Jouw rol als docent: didactiek

Autonoom leren

Leren vanuit leerdoelen is een vorm van autonoom leren. Een autonome leerder heeft zelf inzicht in zijn eigen leerproces en in het bereiken van zijn doelen. Dit houdt in dat de leerder zelf de regie voert over het leren. Dit betekent niet dat hij altijd alleen of zonder hulp leert, maar dat hij uiteindelijk (met begeleiding) leert:

  • wat hij wil leren,
  • hoe hij dit kan organiseren,
  • waar hij bronnen kan vinden en
  • hoe en aan wie hij om hulp kan vragen.

Met NT2-leerdoelen.org krijgt de leerder het nodige kader en de tools in handen om regisseur te worden van het eigen leerproces. Let wel: leerders met weinig schoolervaring zullen nog geen autonome leerders zijn. Dat vergt extra aandacht. Door vanuit leerdoelen te werken, ontwikkelt de leerder ook vaardigheid in autonoom leren.

De coachende begeleider

De basis van de bijpassende begeleiding is dat je gelooft dat je deelnemers eigen wensen en behoeften hebben en dat zij kunnen leren om die te uiten en er zelf acties op te ondernemen. Met andere woorden, dat je ervan overtuigd bent dat mensen een lerend vermogen hebben en dat je begeleiding kunt bieden die dat vermogen aanspreekt.

De rol van de begeleider verandert daardoor. Het beeld van de docent voor de klas die de leerder vertelt wat hij moet doen, past daar niet bij. De begeleider neemt in plaats daarvan een meer coachende rol aan en ondersteunt de leerder bij het realiseren van zijn doelen en in het bijbehorende leerproces. De begeleidingsvorm is veel minder sturend en meer ondersteunend. Naast het aanbieden van materiaal en oefeningen, help je de leerder ook inzicht krijgen in het eigen leerproces.

Handvatten voor een coachende didactiek

Het uitgangspunt is dat je als begeleider de leerder ondersteunt bij de ontwikkeling tot autonome leerder.

Vanuit dat vertrekpunt, volgen hier zeven handvatten:

1. Bouw een goede en vooral gelijkwaardige relatie op met de leerder.

Toon respect en heb vertrouwen in het vermogen van de leerder om te leren. Presenteer jezelf eerder als ondersteuner van het eigen leerproces dan als de docent die alles weet en bepaalt. Wees flexibel en stel je open voor de wensen en plannen waar de leerder mee komt. De begeleider volgt de leerder in plaats van andersom. Denk je dat het niet haalbaar is wat de leerder wil? Laat je verrassen!

2. Stel vooral vrágen, in plaats van pure kennis- en informatieoverdracht.

Stel met name nieuwsgierige (Vertel! Hoe heb je dat geleerd?), actiegerichte (Hoe ga je dat aanpakken? Wanneer ga je dat doen?) en doelgerichte vragen (Aan wie kun je hulp vragen?). Neem de tijd om te luisteren en vul de antwoorden niet te snel zelf in. Geef de leerder tijd om zijn gedachten op een rijtje te zetten en hardop te formuleren en vraag door als dat nodig is.

3. Ondersteun tijdens de fases van elk leerproces:
  • de selectie van leerdoelen;
  • de selectie van manieren waarop de leerder(s) aan de doelen gaan werken;
    • Wat moet je allemaal doen om dit doel te behalen?
    • Wat kun je al?
    • Welke taal heb je nodig voor dit doel?
  • het plannen van de acties om aan die leerdoelen te werken;
    • Wanneer ga je dat doen?
    • Hoe ga je tijd maken?
    • Wat heb je daarvoor nodig?
  • aan de reflectie op en evaluatie van de leeracties die de leerders ondernomen hebben.
    • Vertel eens hoe je het hebt aangepakt?
    • Hoe heb je je taal verbeterd?
    • Wat maakte nou dat het (niet) lukte?

Richt je ondersteuning in eerste instantie op het proces en niet zozeer op de inhoud of het resultaat.

4. Creëer keuzevrijheid voor de leerder, ook als er veel begeleiding nodig is.

Niet alle leerders kunnen meteen goed hun leerdoel benoemen, een actie of middel bedenken waarmee ze aan dat doel kunnen werken of reflecteren op de leeropbrengst van hun acties. Daarbij kun je als begeleider een rol spelen door bijvoorbeeld tot op bepaalde hoogte leerdoelen en acties aan te reiken. Essentieel is dat je daarbij de leerder altijd een keuze laat: Wil je dit of wil je dat? Je kunt het zus of zo aanpakken, of weet je nog een andere manier? Keuzevrijheid is een voorwaarde om tot autonoom leren te komen.

5. Deel leerdoelen op in kleinere leerdoelen.

NT2-leerdoelen.org helpt om van een ‘macro’ leerdoel (‘mijn eigen administratie doen’) te zien welke subdoelen daar allemaal bij kunnen horen. Maar dan nog: wat is het eerste waar de leerder aan zou kunnen werken als hij de brieven van de gemeente niet begrijpt? Kent hij de relevante woorden in de brieven niet? En welke brieven begrijpt hij dan niet (en welke brieven misschien wel)? Speelt er misschien ook een vraag op het gebied van gecijferdheid en/of digitale vaardigheden? Samen met de leerder verken je de precieze leervraag en welke stappen die leerder nodig heeft. Op dat microniveau kun je vervolgens de leerder leeracties laten bedenken (of uitkiezen uit oefenmateriaal bij het leerdoel dat jij aanreikt).

6. Zorg ervoor dat het voor jou als begeleider behapbaar blijft.

Vind je het nogal wat om je hele aanpak om te gooien naar een coachende didactiek? Wil je eerst verkennen of het wat voor je is?  Ben je docent en moet er in jouw les vanuit een bepaalde lesmethode (boek of e-learning) gewerkt worden en vraag je je af of een coachende didactiek een zorgvuldige opbouw van taalvaardigheidsontwikkeling in de weg zit? Bouw dan momenten in voor zelfstandig leren binnen het reguliere traject. Kies er bijvoorbeeld voor om een deel van de bijeenkomst of les te reserveren voor het werken aan eigen leerdoelen en de rest van de les je eigen programma te draaien. In Vlaanderen is dat ‘hoekenwerk’ genoemd: er liggen vier (zorgvuldig en met en bij de leerders geselecteerde) leerdoelen in de vier hoeken van de ruimte met bijpassende oefenmaterialen. Leerders kiezen vervolgens aan welk doel ze willen werken.

Dit principe geldt ook voor (taal)vrijwilligers. Wil je wennen aan de coachende aanpak? Begin klein, door bijvoorbeeld de leerder alleen een onderwerp te laten kiezen of om van elk onderwerp alleen het spreken te oefenen. Je kunt zo stapje voor stapje steeds meer verantwoordelijkheid bij de leerder neerleggen.

7. Focus op de vergroting van de taalvaardigheid

De functionele leerdomeinen bieden de kapstok om aan de taal te werken die nodig is om in die context te functioneren. Juist door te werken aan functionele leerdoelen kunt je aandacht voor taalontwikkeling (woordenschat, lees- en schrijfvaardigheid, routines, gespreks- en luistervaardigheid, uitspraak en functionele grammatica) combineren met de benodigde kennis van die context: wat wordt er van mij verwacht? Hoe pak ik dat aan? Hoe zit dat in Nederland of in Vlaanderen? Wat mag er wel en wat niet?

Het bespreken van die kennisonderwerpen kan goed helpen om de benodigde taalvaardigheid te ontwikkelen, maar dat vergt wel aandacht voor de taal. Houd dat in gedachte bij het selecteren of ontwikkelen van activiteiten en oefeningen en het monitoren van de vooruitgang.

Coachende didactiek bij individuele leerders en groepen

Hoe kun je dit aanpakken bij begeleiding van individuele leerders of in groepen?

  • Klik hier voor meer informatie over het begeleiden van een individuele leerder.
  • Klik hier voor meer informatie over het begeleiden van een groep leerders.

Meer informatie

Zie voor meer informatie over een coachende didactiek, instrumenten en werkvormen voor groepscoaching: www.lerenlerendoorcoaching.nl.

Webapplicatie door ESKIDOOS.be