Regio: Nederland
de instructies en de evaluatie begrijpen van de instucteur en de examinator.
informatie opzoeken over rijscholen in de buurt.
praten met medewerkers van het vliegveld of het vliegtuig.
Bijvoorbeeld om iets te vragen over mijn vlucht.
informatie begrijpen op het vliegveld of in het vliegtuig.
Bijvoorbeeld bij de security check of paspoortcontrole.
inchecken voor mijn vlucht.
een reis met het vliegtuig plannen.
over de reis praten met andere reizigers.
Bijvoorbeeld om iets te vragen over de reis.
praten met een chauffeur of conducteur.
Bijvoorbeeld om te vragen welke trein ik moet hebben.
informatie op het station begrijpen.
Bijvoorbeeld het spoornummer of over vertraging.